Dag jongens en meisjes,
We mogen altijd maar meer en meer uit ons kot. Vanaf volgende week
mogen er nog wat meer kinderen uit hun kot. Dit past heel mooi bij het feest
van Pinksteren dat we dit weekend vieren. We herdenken dat de leerlingen van
Jezus ook eindelijk weer uit hun kot kwamen!
Pinkstermens zijn
is volop leven
ramen en deuren
opengooien
en praten met
iedereen
en niemand is een
vreemde
en niemand moet
buiten blijven
en niet bang
zijn
van niemand,
van geen mens en geen
macht
is de levensadem in
de rug voelen
en volop mens zijn
en zich helemaal
smijten ...
begeesterd, bezield,
enthousiast ...
SPREEK!
(Pr. Filip VANBESIEN)
(om even te laten bezinken)
Je hebt verschillende opdrachten om uit te kiezen. De volgende letters
en cijfers geven de leeftijdsgroep van de opdracht aan.
1-2 = 1e en 2e leerjaar
3-4 = 3e en 4e leerjaar
5-6 = 5e en 6e leerjaar
Lees het verhaal. Of
beluister het:
Pinksteren
Jezus was doodgegaan aan het kruis. Daarna
hadden Zijn vrienden ontdekt dat het graf leeg was. Ze hadden Jezus een paar
keer gezien. Hij was verrezen, maar het was toch niet hetzelfde als in de tijd
toen ze nog samen rondtrokken. Nu waren de vrienden van Jezus en Zijn moeder
Maria samen in een grote kamer. Ze waren bang en verdrietig. Ze wisten niet wat
ze moesten doen. Ze durfden niet naar buiten.
Opeens waaide er een felle wind door de kamer.
Hij blies frisse lucht naar binnen. De haren van Petrus en Jakobus wapperden
ervan. Ze keken verrast op. Petrus lachte. ‘Misschien moeten we toch verder
doen’, zei hij. ‘Aan alle mensen over Jezus gaan vertellen. Wat denken jullie?’
Ook de anderen glimlachten en sprongen op. Die wind waaide de zorgen uit hun
hoofd weg. Ze kregen zin om aan iets nieuws te beginnen. Jezus leefde en dat
moest iedereen weten!
‘Kijk!’ wees Johannes. Boven de hoofden van
alle vrienden verscheen een vurig, flakkerend vlammetje. Het vuur maakte hen
warm vanbinnen, zodat ze niet meer bang waren. De vlammetjes zorgden voor licht
in de kamer. Zo wilden de vrienden ook zijn: lichtjes voor alle mensen. Lampjes
om iedereen naar Jezus te brengen. De wind deed alles in de kamer bewegen: de
vlammetjes flakkerden, de vrienden sprongen recht en wilden naar buiten.
‘Die vlammetjes lijken wel tongen van vuur’,
zei Simon. Petrus knikte. ‘Kom, we gaan naar buiten! We zullen onze tongen
gebruiken om aan iedereen over Jezus te vertellen!’ En dat deden ze. Net zoals
de wind verspreidden ze zich vliegensvlug over alle straten en pleinen van de
stad. Overal bleven ze staan om over Jezus te vertellen. Er waren veel mensen
in de stad. Ze kwamen van dichtbij en van ver. Ze spraken een heleboel
verschillende talen, maar toch begrepen ze allemaal heel goed wat de vrienden
van Jezus hen vertelden.
‘Weet je nog dat Jezus beloofde dat Hij ons
een helper zou sturen?’ zie Jakobus zachtjes tegen Petrus. ‘De Geest van God is
nu bij ons. Hij helpt ons om te doen wat Jezus hoopt. Die Geest blijft nu voor
altijd bij de mensen. Hij woont in ons hart als een wind die ons voortduwt.
Soms zacht als een briesje, soms sterk als een stormwind. Zodat we nooit de
moed verliezen.’
(Kolet Janssen, vrij naar Hand. 1, 4-11)
1-2
|
Lees het verhaal. Of
beluister het:
Pinksteren
Isaak slentert door de straten van Jeruzalem. Het is druk vanwege het Pinksterfeest.
De nauwe straatjes krioelen van de mensen. Soms moet Isaak helemaal tegen de
muur gaan staan om een jongen met de kar door te laten. In een van de bredere
straten ziet hij opeens een heleboelmensen bij elkaar staan. Wat is daar aan de
hand? Isaak gaat op zijn tenen staan. Vooraan staat iemand te praten. Hij maakt
grote armgebaren. Niet veel verder staat nog iemand. Ook die spreekt vol vuur.
Steeds meer mensen komen luisteren naar wat zij vertellen. Isaak dringt naar
voor tussen de mensen. Waar hebben die mannen het toch over? Opeens hoort hij
de naam Jezus vallen. Isaak snapt er niets van. Dat is toch die Man die ze nog
niet lang gelden aan het kruis hebben genageld? Die is toch dood! Waarom
spreken ze nu nog over Hem? Dat is toch allemaal afgelopen!
Een van de vrienden van Jezus loopt vlak langs Isaak heen. Isaak kent
hem nog, hij heeft hem gezien toen Jezus nog leefde. ‘Hé, waarom
praten jullie nog over die Jezus van jullie?’ vraagt Isaak. ‘Die is toch dood?’
De man schudt zijn hoofd en lacht. ‘Hij is nog altijd bij ons. Dat voelen we
gewoon, daar zijn we zeker van!’ Een van de omstaanders zegt; ‘Dat kan toch
niet, Petrus.’
Maar Petrus houdt vol: ‘Een heleboel dingen die Jezus vroeger
gezegd heeft, beginnen we nu pas echt te begrijpen. Over God die Hij Zijn Vader
noemde. Over hoe we moeten zorgen dat iedereen erbij hoort. We willen iedereen
over Jezus vertellen!’
‘Maar Jezus is toch dood’, houdt Isaak vol. ‘Hoe kunnen jullie dan doen
alsof er niets gebeurd is?’
‘Na zijn dood zaten we bang en verdrietig bij elkaar’, vertelt Petrus.
‘Al onze hoop was kapotgeslagen. Jezus had ons mooi iets wijsgemaakt! Van al
Zijn mooie dromen was niets terechtgekomen! We durfden haast niet meer
buitenkomen en we wisten niet hoe het nu verder moest. Toen zei opeens iemand :
we kunnen hier niet eeuwig blijven zitten. Vertel nog eens over Jezus. En
allemaal herinnerden we ons dingen over Jezus, wat Hij gezegd of gedaan had. We
werden helemaal warm vanbinnen als we aan Hem dachten. Hij was dan wel dood,
maar toch was dat niet het einde. Met wat Hij gezegd en gedaan had, moesten wij
verder gaan. En we voelden heel duidelijk dat Hij ons daarbij zou helpen. Hij
had dat ook gezegd vroeger; als Ik er niet meer ben, stuur Ik jullie de Geest
als een helper en een trooster.’
‘En toen zijn jullie op straat over Jezus gaan praten?’ vraagt Isaak.
Petrus lacht. ‘Dat was heel raar. We konden gewoonweg niet meer blijven
zitten. Het was alsof er een wind door de kamer had gewaaid, die al onze angst
een moedeloosheid had meegenomen. We waren niet meer tegen te houden en we
begonnen tegen iedereen die het wilde horen over Jezus te vertellen. Er waren
zelfs mensen die een andere taal spreken, maar die ons toch begrepen omdat we
zo enthousiast waren.
Isaak blijft nog een hele tijd naar Jezus’ vrienden staan luisteren. Er
staan veel mensen om hen heen. Sommige mensen lachten met hen, omdat ze zo luid
praten en grote armgebaren maken. ‘Ze hebben zeker teveel wijn gedronken!’
zeggen ze. Maar anderen nemen hen wel serieus. Wat ze zeggen, klinkt goed en waar,
vindt Isaak. Hij wil er best meer over horen. Misschien zal hij eens naar een
van hun samenkomsten gaan.
(Kolet Janssen, vrij naar Hand.2, 1-13)
3-4
|
5-6
|
Verkennen[1].
Lees de
opdrachten
Maak 1 opdracht
met een bolletje.
Wanneer je
wil, mag je meer dan 1 opdracht maken.
· Kijk naar dit
filmpje:
Wat herken je
uit het verhaal?
Speel zelf
met speelgoed het verhaal na.
1-2
|
3-4
|
5-6
|
· Kijk naar dit
Godly Play verhaal over de Paastijd.
1-2
|
3-4
|
5-6
|
· Beluister dit
liedje. En zing het mee.
Een vlammetje hier, een vlammetje daar.
Een vlammetje hier, een vlammetje daar,
een heleboel vlammetjes bij elkaar.
Zo weet je het al,
vandaag is het feest
voor jou en voor mij
kwam de Heilige Geest.
Een vlammetje hier, een vlammetje daar,
we doen onze vlammetjes bij elkaar
dan is het een vuur,
dan is het een feest.
Wij danken de Heer
Voor de Heilige Geest.
1-2
|
|
|
· Beluister het
liedje en zing het mee. Door de kracht/ Elly en Rikkert
|
3-4
|
5-6
|
· WOORDROOSTER
Schrijf de woorden op de
juiste plaats
Zoek de woorden ook in de
woordzoeker en kleur ze rood.
TAAL, GEEST,
BANG, WIND, VUUR, CHRISTENEN, STEEK, JEZUS, VERDRIETIG, DOPEN
De leerlingen van Jezus zaten samen. Ze
waren v_____________________
en b__________ . Ze hadden alle
ramen en deuren gesloten. Binnen waren ze samen en veilig. ‘Misschien moeten we
weer naar buiten’, zei Petrus. ‘Jezus zou vast niet gewild hebben dat we hier
de rest van ons leven zo bang binnen zouden blijven zitten.’
Andreas opende voorzichtig een raam. De
zachte, zomerse lucht stroomde binnen. De vrienden van Jezus voelden zich
meteen heel anders.
Een warme ___________________ deed hun
haren wapperen en waaide hun zorgen weg. De wind waaide door heel de kamer en
maakte hen dapper en blij. Het zonlicht vonkte en vormde kleine vlammetjes
boven hun hoofden. Het leek op echt __________________________ .
Ze keken elkaar aan en lachten. Jezus had
hen niet in de ___________________ gelaten.
Zijn helper, de ___________________ , was
nu bij hen. Nu durfden ze weer naar buiten! Er waren veel joden uit alle hoeken
van de wereld in Jeruzalem. De vrienden van Jezus begonnen te vertellen: over
______________________, over hoe hij had geleefd en wat hij had verteld, over
hoe iedereen gelukkig kon worden door zo te leven. Ze konden niet meer stoppen,
zo vol waren ze ervan! En het mooie was dat de mensen begrepen wat ze
vertelden, ook al kwamen ze uit een ander land en spraken ze een andere
___________________ . Iedereen was onder de indruk van hun verhaal en de
blijdschap die van hun gezichten spatte!
Ongeveer 3 000 mensen lieten zich op die
dag ___________________ . Ze bleven bij de leerlingen en kregen les van hen.
Samen vormden zij de eerste groep mensen die zich
‘_______________________________’ noemen.
Later zouden zich nog veel meer mensen
aansluiten bij de vrienden van Jezus. Allemaal samen kunnen ze, met de steun
van Jezus en de Geest, de wereld een beetje mooier maken voor iedereen.
V
|
U
|
U
|
R
|
A
|
S
|
T
|
E
|
E
|
K
|
B
|
G
|
C
|
J
|
E
|
Z
|
U
|
S
|
E
|
E
|
F
|
G
|
E
|
H
|
I
|
J
|
K
|
L
|
T
|
A
|
A
|
L
|
M
|
E
|
V
|
E
|
R
|
D
|
R
|
I
|
E
|
T
|
I
|
G
|
S
|
N
|
O
|
P
|
W
|
Q
|
R
|
S
|
T
|
U
|
V
|
T
|
C
|
H
|
R
|
I
|
S
|
T
|
E
|
N
|
E
|
N
|
W
|
X
|
Y
|
Z
|
N
|
A
|
B
|
C
|
D
|
E
|
F
|
B
|
A
|
N
|
G
|
D
|
O
|
P
|
E
|
N
|
G
|
H
|
|
3-4
|
5-6
|
Lees de opdrachten
Maak 1 opdracht met een vierkantje.
Wanneer je wil, mag je meer dan 1 opdracht maken.
Wat denken de vrienden van Jezus als ze samen in het
huis zitten?
Wat vertellen de vrienden van Jezus als ze vol
enthousiasme naar buiten gaan?
1-2
|
3-4
|
5-6
|
Onze reporter van
Korrewiet kreeg de kans om enkele vragen te stellen aan de vrienden van Jezus.
Vul jij hun antwoord in?
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3-4
|
5-6
|
§ Beeld dit uit:
- Je bent een vriend van Jezus en je bent bang.
- Je bent een vriend van Jezus en plots voel je een
hevige wind.
- Je bent een vriend van Jezus en je gaat naar buiten.
Je durft nu over Jezus te vertellen.
1-2
|
|
|
Verwerken[1]
Lees
de opdrachten
Maak 1 opdracht met
een pijltje.
Wanneer je wil, mag je meer dan 1
opdracht maken.
Ø Sfeerschepping/mediteren: samen wensbloemen zoeken
Misschien wandel je nu meer dan vroeger in de natuur.
Ken jij ‘wensbloemen’? Dat zijn uitgebloeide paardenbloemen. Pluk zo een
pluisjesbloem af en ga ermee in het gras zitten.
Mensen blazen de pluisjes van deze bloem weg en doen
een wens. De wind neemt die zaadjes en de wensen mee.
Ook jij kan dit doen.
Denk eerst eens na over wat jij zou wensen. Terwijl je
de pluisjes weg blaast mag je jouw wensen zachtjes fluisteren en meegeven met
de wind.
We leven nu in een zeer bijzondere tijd is waarin vele
mensen ziek geworden zijn en we veel binnen moesten blijven. De laatste weken
hebben jullie weinig met je grootouders kunnen spelen, kunnen praten. Wie heeft
de grootouders nog gezien via de tablet? Wie heeft er zijn grootouders gemist?
Jullie hebben je vrienden uit de klas ook moeten missen. Voor al de mensen die
we nu niet kunnen zien willen we onze wensen wegblazen met de wensbloem.
Wat wens je voor jezelf?
Wat wens je voor je ouders?
Voor wie heb je nog wensen klaar?
Wat zou je voor hen wensen?
Wat zou je graag willen?
Onze wensen kunnen meegenomen worden, zoals de pluisjes van de wensbloem
meegenomen worden door de wind.
1-2
|
3-4
|
5-6
|
Ø Opdracht: Gebedsvlagjes
Dat de wind onze gedachten, wensen en gebeden meeneemt is een idee dat
in verschillende culturen leeft. Kijk maar naar deze foto.
In Tibet worden deze
stukjes stof ‘gebedsvlaggetjes’ genoemd. De mensen schrijven, tekenen,
stempelen er gebeden, wensen, gedachten op. En deze geven ze mee met de wind.
Weet jij
waar Tibet ligt?
Vraag eens
aan mama/papa/broer/zus om je te helpen. Je kan het opzoeken op google maps.
De vlagjes
krijgen een kleur met een betekenis van de 5 elementen: wind, lucht,
vuur, water en aarde, ‘wit’ staat voor de wind, ‘blauw’ voor de
lucht, ‘rood’ voor het vuur, ‘groen’ voor het water en ‘geel’ voor de
aarde.
WIND LUCHT VUUR WATER AARDE
Je ziet op de foto dat de vlaggetjes worden opgehangen op hoge plaatsen
omdat men gelooft dat de wind de gebeden meeneemt. Net zoals wij de pluisjes
van de wensbloem wegblazen om onze wensen door de wind mee te laten nemen, zo
neemt de wind de gebeden en de gedachten mee die op de gebedsvlaggetjes staan
Wie wil mag zelf ook
een slinger van gebedsvlaggetjes maken.
De wind neemt je
wensen, je gedachten dan mee.
Wie wil kan dit doen op
stukjes katoen, of je gebruikt papier.
Je kan er ook wensbloemen op stempelen.
1. Gebruik een keukenrol .
En knip er driehoekjes uit. Je krijgt dan het effect van een ‘zon’.
2. Doe witte verf in
platte schaaltjes en doop het opengeknipte rolletje in de witte verf, zodat
alle driehoekjes bedekt zijn met witte verf.
3. Maak één of meerdere
afdrukken op één van de vijf kleuren papier
4. De ‘pluisjes’ maak je
door met een fijn penseeltje of een wattenstaafje kleine bolletjes rond de
afdrukken te maken.
Welke kleur papier ga je kiezen?
Is er een element dat je leuker vindt dan de andere elementen?
Waarom vind je dat?
Voor wie stempel je deze wensbloem?
Wat is jouw grote wens?
Wat is voor jou belangrijk?
Welke dingen wens je voor andere mensen?
Hoe kan de wind onze wensen meenemen?
Zou God onze wensen kunnen voelen door de wind?
Kunnen wij het voelen als onze wensen meegenomen worden?
1-2
|
3-4
|
5-6
|
Ø Beluister dit lied van Stef Bos :
Vuur. Lees de liedtekst.
Vuur (Stef Bos)
Ik wil vuur
Levenslang vuur
Want we leven misschien maar
zevenhonderdduizend uur
En ik wil elk uur vuur
Jij kent de vragen die ik stel
Ik ken het antwoord wat jij geeft
En als ik zwijg en je vraagt wat ik
voel
Dan tover ik met woorden maar ik
draai er omheen
Want ik wil vuur
Levenslang vuur
Want we leven misschien maar zevenhonderdduizend
uur
En ik wil elk uur vuur
En al die heren die ons regeren
Intellectuelen die zich vervelen
Hoor ze praten over alles met
gezond verstand
Maar waar is hun hart
Het staat niet meer in brand
Want hun bezieling is dood
Het vuur is gedoofd
En idealen zijn verhalen
Waar geen mens nog in gelooft
En de tijd sleurt ons mee
Naar het einde van de eeuw
En ieder twijfelt maar niemand
Niemand schreeuwt
Er is niemand die schreeuwt
Maar de wereld die draait
Als een gek in het rond
Weg van de hemel
Recht in de afgrond
Maar jij en ik
Wij mogen ons niet laten vangen
We moeten leven voor een droom
En sterven van verlangen
Ja, jij en ik
Dat is alles dat telt
En zolang het hier duurt
Wil ik alleen maar
Vuur
Want ooit op een dag
Dan dooft het vuur
Maar als ik sterf
En word geblust
Laat het dan zijn met een kus
Wat heeft de zin die vet gedrukt is met Pinksteren te maken? Schrijf het
op.
…………………………………………………………………………………………………………………………………………………………..
|
|
5-6
|
Ø Origami
: duif vouwen
Beluister en bekijk
eerst het lied van Stef Bos en een jongerenkoor.
Er worden 2 liederen door elkaar gezongen. Dit zijn de teksten:
ik wil het water naar de zee zijn
de zoden aan de dijk
het gevecht tegen de bierkaai
alles wat onhaalbaar lijkt
de zoden aan de dijk
het gevecht tegen de bierkaai
alles wat onhaalbaar lijkt
ik wil de rots zijn in de branding
met de verbeelding aan de macht
wil de stilte die vanzelf spreekt zijn
en het daglicht in de nacht
met de verbeelding aan de macht
wil de stilte die vanzelf spreekt zijn
en het daglicht in de nacht
ik wil een land zijn zonder grenzen
waar de ruimte nog bestaat
ik wil traag zijn als de waarheid
die de leugen achterhaalt
waar de ruimte nog bestaat
ik wil traag zijn als de waarheid
die de leugen achterhaalt
ik wil de moed zijn van de wanhoop
het stilstaan van de tijd
ik wil een sprong zijn in het duister
en de laatste strohalm zijn
het stilstaan van de tijd
ik wil een sprong zijn in het duister
en de laatste strohalm zijn
ik wil de taal zijn van een dichter
die zichzelf geen dichter noemt
het zout zijn van de aarde
en de kus die ons verzoent
die zichzelf geen dichter noemt
het zout zijn van de aarde
en de kus die ons verzoent
ik wil een land zijn zonder woorden
gedragen door de wind
ik wil de wereld weer leren zien
door de ogen van een kind
gedragen door de wind
ik wil de wereld weer leren zien
door de ogen van een kind
en met de schoonheid van de onmacht
lopen langs een eindeloze weg
met open ogen dromen
weerloos en toch sterk
lopen langs een eindeloze weg
met open ogen dromen
weerloos en toch sterk
ik wil het water naar de zee zijn
de zoden aan de dijk
het gevecht tegen de bierkaai
alles wat onhaalbaar lijkt
de zoden aan de dijk
het gevecht tegen de bierkaai
alles wat onhaalbaar lijkt
Geest van hierboven, leer ons geloven
Hopen, liefhebben door uw kracht
Hemelse Vrede, deel U nu mede
Aan een wereld die U verwacht
Wij mogen zingen van grote dingen
Als wij ontvangen al ons verlangen
Met Christus opgestaan
Halleluja
Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven
Als wij herboren Hem toebehoren
Die ons is voorgegaan
Halleluja
Wat kon ons schaden
Wat van U scheiden
Liefde die ons hebt liefgehad
Niets is ten kwade, wat wij ook lijden
Gij houdt ons bij de hand…
Hopen, liefhebben door uw kracht
Hemelse Vrede, deel U nu mede
Aan een wereld die U verwacht
Wij mogen zingen van grote dingen
Als wij ontvangen al ons verlangen
Met Christus opgestaan
Halleluja
Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven
Als wij herboren Hem toebehoren
Die ons is voorgegaan
Halleluja
Wat kon ons schaden
Wat van U scheiden
Liefde die ons hebt liefgehad
Niets is ten kwade, wat wij ook lijden
Gij houdt ons bij de hand…
Wat hebben deze liederen met elkaar
te maken? En met Pinksteren?
We gaan creatief aan de slag met dit
lied. We vouwen origami duiven en schrijven er hoopvolle boodschappen op.
Misschien is het wel een leuk idee om
deze duiven uit te delen aan anderen. Je kan erbij zeggen dat je hen een fijn
Pinksterfeest wenst.
https://www.youtube.com/watch?v=W9OTxWpoxA0 Hier vind je een filmpje hoe je te werk gaat.
|
3-4
|
5-6
|
[1] Bij het verwerken gaat het om
het leggen van een verband tussen het verhaal en het leven van vandaag.